Anouk
18.07.2000 - 19.07.2000
Op 18 juni 2000 is ons vierde kind, Anouk, ter wereld gekomen. Dertien uur later heeft ze ons
verlaten. Vandaag probeer ik op papier te zetten hoe we de tijd met haar beleefd hebben.
Tot de 20ste week van de zwangerschap verloopt alles heel normaal. Dan staat er een uitgebreid
echo-onderzoek te wachten. De gyneacoloog meent een vleesboom op de baarmoeder te hebben gezien
die mogelijk tot complicaties bij de geboorte kan leiden. Omdat hij niet helemaal zeker van zijn
zaak is stuurt hij me door naar een specialist in het universiteitsziekenhuis. Voor de rest lijkt
alles in orde. Alleen het hoofdje van de baby heeft hij niet kunnen onderzoeken, omdat deze te
ver naar onderen lag. Dat zou dan ook in het universiteitsziekenhuis onderzocht kunnen worden.
Ik maak me dan verder ook geen zorgen en ga twee weken later met een goed humeur naar dokter V.,
de echo-specialist. Er wordt met geen woord meer over een eventuele vleesboom van de baarmoeder
gesproken en toch duurt het onderzoek naar mijn gevoel erg lang. Hij maakt zich zorgen over het
hoofdje van de baby. Ik moest me maar aankleden en dan zou hij alles uitleggen. Dan zegt hij:
"Uw baby heeft een zeer ernstige afwijking: anencephalus. Dat betekent dat de schedel en de
hoofdhuid ontbreken. Het vruchtwater heeft de hersenen ernstig aangetast en is niet volledig
aangelegd. Op de plaats van de hersenen ligt weefsel open en bloot. Een kind met deze afwijking
is niet levensvatbaar en sterft vrijwel direct na de geboorte."
Hij was zeer zeker van zijn zaak en er was geen behandeling mogelijk, hij kon niets doen.
"En wat nu?" Als ik dat wilde kon ik de zwangerschap beeindigen. "Nee daar was geen sprake van."
Ook al begreep ik de draagkracht van mijn woorden nog niet helemaal, 1 ding weet ik heel zeker,
de beslissing over leven en dood ligt niet bij mij, deze ligt alleen bij God. Bovendien is God
almachtig en kan Hij nog altijd wonderen verrichten. Op dit vastbesloten antwoord zegt de arts
alleen, het is aan u om te beslissen."De zwangerschap en de geboorte zouden zo normaal mogelijk
kunnen verlopen, het enige risico was een te grote productie van vruchtwater, dat zou men dan
betrekkelijk eenvoudig kunnen controleren en ook behandelen. Of ik nog vragen had? Ik weet
eigenlijk niet wat er allemaal in me omging, was het een droom of de keiharde werkelijkheid,
hoe moest ik nu met een verstandige vraag komen?
Ik kon de arts altijd bellen en de verdere controles kon ik bij hem laten uitvoeren als ik dat wilde.
Pas als ik thuis ben in Christophe's armen komen alle tranen eruit. Hij is in eerste
instantie opgelucht dat er niks met mij aan de hand is, want hij had zich in tegenstelling
tot mij wel zorgen gemaakt. Maar deze onheilsboodschap laat hem ook niet koud. Hij is er ook
vanaf het eerste moment van overtuigd dat we de zwangerschap uitdragen en de baby geboren
laten worden. We besluiten daarom ook om God nu niet naar het waarom te vragen. Een antwoord
verwachten we zo wie zo niet. Anaïs, onze oudste dochter heeft meteen door dat er iets
aan de hand is en ik probeer dan ook onze kinderen uit te leggen dat onze baby na de geboorte
zal komen te overlijden. "Dan bidden we toch gewoon en dan zal Jezus de baby wel beter maken?"
Ja dat zeggen we vaak tegen de kinderen maar in dit geval twijfel ik eraan of Jezus deze baby
beter wil maken.
S' Avonds bel ik een oom, hij is arts, en ik hoop van hem meer informatie te kunnen krijgen.
Behalve de bevestiging dat een baby met anencefalie echt niet levensvatbaar is kan hij mij
geen nieuwe medische informatie geven. Maar hij spreekt me moed in om deze baby de gelijke
rechten als andere kinderen te geven. Ik moet proberen zo normaal mogelijk door te gaan met
mijn leven. Deze woorden geven me weer kracht, want 1 van mijn eerste gedachten was hoe kan
nu nog 4 maanden verder leven met een kindje in me dat ten dode is opgeschreven? De daarop
volgende nacht is wel de ergste van mijn leven, ik kan niet slapen en ik moet er steeds aan
denken. Geradbraakt sta ik de volgende morgen op om me over Anaïs (6,5), Max (5) und
Tabea (3) te ontfermen.
Onze dominee en zijn vrouw komen bij ons langs. We bidden dat God ons zal leiden en zal
troosten en dat Hij onze baby zegent. Maar geen grote gebeden om genezing, dit is naar
onze mening niet de weg die we in moeten slaan.
Ik bel ook de vroedvrouw. Net als mijn oom spreekt ze me ook moed in, om zo normaal mogelijk
verder te gaan met het leven, om de baby alles te geven net als bij een gezond kind. Het heeft
dezelfde rechten op liefde en zorg als elk ander kind. Bovendien hebben wij vanaf nu de
mogelijkheid om ons in de tijd die nog voor ons ligt voor te bereiden op de geboorte. Zodat
alles zal gaan hoe wij dat graag willen. Ze geeft me ook een adres van een homepage over
anencepfalie op het internet. Daar zie ik voor het eerst een foto van een baby met anencefalie.
De verhalen van lotgenoten-ouders, die ik daar lezen kan, helpen me de dagen daarna erg. Ik voel
me niet alleen, er zijn mensen die hetzelfde hebben meegmaakt. Het is niet onzinnig om mijn
zwangerschap uit te willen dragen en ook al mag de wereld mijn beslissing dan niet altijd
begrijpen, God begrijpt het. Hij laat het me bijna elke dag zien door Bijbelteksten die me
raken, die me konkreet helpen en die me moed inspreken. Zoals bijvoorbeeld de volgende tekst:
"Want dit vergankelijk lichaam moet bekleed worden met onvergankelijkheid, dit sterfelijke bestaan met onsterfelijkheid. En wanneer vergankelijkheid gekleed is met onvergankelijkheid en sterfelijkheid met onsterfelijkheid, dan zal dit woord uit de Schrift in vervulling gaan. De dood is verslonden, de zege is behaald. Dood,waar is je overwinning? Dood, waar is je wapentuig?
...
Maar gedankt zij God die ons de overwinning geeft door onze Heer Jezus Christus!"
Korintiers 15.53-57
Deze woorden geven me hoop en kracht. Omdat ik in deze woorden geloof kan ik de maanden die nog
voor me liggen vol vertrouwen aangaan. Niet de hoop op een wonder maakt dat ik alles aankan, maar
het geloof en weten van de wederopstanding en het eeuwige leven van dit kind! Wat zijn die 80
jaartjes (als alles goed gaat) in vergelijking met de Eeuwigheid? Wat weegt zwaarder?
Omdat we onze baby nu al een naam willen geven en om de komende tijden zo bewust mogelijk te
kunnen beleven willen we nu graag weten of het een jongetje of een meisje is. Bij de volgende
controle bij de gyneacoloog krijg ik te horen dat het een meisje is. Ze gaat Anouk heten.
Voor de rest verloopt alles daar eigenlijk rampzalig. Ik heb het gevoel dat de arts helemaal
niet naar me luistert. Hij wil alleen zijn mening verkopen. Dat wij allang voor Anouk hebben
gekozen, daar wil hij niet aan. Zo kan een normaal mens toch niet denken? Dat was voor mij de
laatste keer dat ik naar hem toe zou gaan. Voor de resterende controles ga ik naar dokter V.,
bij hem voel ik me begrepen en kan ik vertrouwen hebben.
Wij hebben de naam Anouk gekozen, omdat we het een mooie naam vonden. We wisten eerst niet wat
de naam betekende, maar later ontdekten we dat haar naam een afstamming is van Anne, wat "genade"
betekent. Genade is iets wat je niet zomaar verdient, wij kregen genade zonder dat we er iets voor m
oesten doen. Anaïs, ons oudste kind heeft dezelfde naamafstamming. Nadat ik 2 miskramen had
gehad was ze een zeer kostbaar geschenk. En nu met Anouk, alweer een kostbaar geschenk? Ja, heel
zeker, maar op een andere manier. God gaf ons iets speciaals iets kostbaars. Zijn vrede. Al
lijkt het of iedereen tegen ons is, ik voel dat het goed is zo. Ik heb Anouk's dood volledig
geaccepteerd en ik heb geen angst meer. Ik weet dat Hij in staat is om haar beter te maken,
maar ik geloof dat dat Zijn bedoeling niet is. Mensen om ons heen proberen ons moed in te
spreken door te vertellen over wonderbaarlijke genezingen door God van andere babies en ik
twijfel niet aan de woorden, maar ze laten me koud."Mijn genade is voldoende" zegt God tegen
Paulus toen hij om zijn genezing bad. Ik sluit dit woord in mijn hart en ik leef er mee. Vanaf
nu ga ik proberen om van elk moment van de zwangerschap te genieten. Me op Anouk te verheugen.
Elke beweging is zo bijzonder en ze is zeer beweeglijk. Als ik haar dan op een dag helemaal niet
voel realiseer ik me opeens hoe belangrijk elke afzonderlijke dag van haar leven voor mij is.
"Wat als ze nu gestorven is?" gaat er door mijn hoofd heen. Wat een opluchting als ik haar
voetjes weer voel schoppen.
Op zoek naar lotgenoten klop ik aan allerlei deuren, maar zonder resultaat. Ten eerste is
anencefalie betrekkelijk zeldzaam en ten tweede breken de meeste vrouwen direct na de diagnose
hun zwangerschap af. Ik richt mijn laatste hoop op een advertentie die ik in een christelijk
familietijdschrift plaats. Geen teleurstelling dit keer. Na het plaatsen van de advertentie
krijg ik 3 telefoontjes van gezinnen die ook een anencefale baby hebben uitgedragen. Het
doet me zo goed met iemand te kunnen praten die hetzelfde meegemaakt heeft. Hun verhaal
geeft me moed, hun ervaringen geven me nieuwe impulsen. Bovendien word ik ook attent
gemaakt op een boek "Immanuel, het verhaal van de geboorte van een anencefaal kindje".
Daarin komt ook de theoloog Markus Rahn aan het woord en zijn hoofdstuk over de mensenwaarde
spreekt uit wat ik al die tijd al voelde.
Hij schrijft:
"Mensen onderscheiden zich in verschillende opzichten zoals in lengte, intelligentie, bekwaamheid en levensduur. En veel wat op het eerste gezicht typisch menselijk lijkt hebben mensen gemeen met dieren: het rechtop lopen, het gebruik van werktuigen, en in zekere zin ook de taal. Ja, volwassen dieren zijn menselijke zuigelingen en kleine kinderen in sommige opzichten soms superieur. Desondanks zijn zuigelingen zonder twijfel mensen en dat niet in mindere mate dan volwassenen. Want het mens-zijn neemt in de loop van het leven niet toe of af. Ook zijn mensen in coma of zwaar geestelijk gehandicapte mensen niet minder mens als gezonde mensen. En een bejaarde is niet meer of minder mens dan een klein kind.
Het mens-zijn is en blijft constant. Het blijft gedurende het leven gelijk. Wanneer begint het echter? Bij de geboorte? Het is zeker een belangrijke fase in het leven van een mens, maar in feite verandert de geboorte niet het wezen van de mens alleen zijn omgeving. Er is daarom slechts 1 mogelijk antwoord: de mens is mens vanaf het allereerste begin. Als het mens-zijn hetzelfde is na de geboorte, moet het ook hetzelfde zijn voor de geboorte. Omdat het na de geboorte van individuele eigenschappen onafhankelijk is, moet dat noodzakelijkerwijze ook voor de geboorte het geval zijn. De mens ontwikkelt zich niet tot mens, maar als mens. Deze ontwikkeling duurt vanaf conceptie tot aan de dood."
Dokter Vial organiseert een ontmoeting met de neonatoloog van het ziekenhuis. We kunnen hem
uitleggen hoe wij ons het korte leven van onze dochter voorstellen. We geven enkele wensen
aan die zondermeer geaccepteerd worden. Het gesprek emotioneert me want plotseling realiseer
ik me dat het nog maar enkele weken voor de geboorte van Anouk duurt en dat dan alles
werkelijkheid wordt.
Bevallingen van anencefale babies beginnen vaak niet spontaan, omdat er vanwege het ontbreken
van de hersenen de benodigde hormonen niet aangemaakt worden. Dokter Vial stelt voor in de 38ste
week van de zwangerschap de balans op te maken, bij die tijd heeft Anouk zich volledig ontwikkeld
en zal ze alleen nog in gewicht toenemen. In eerste instantie voel ik me opgelucht om 2 weken korter
zwanger te hoeven zijn, maar als de tijd vordert krijg ik steeds meer het gevoel de zwangerschap
volledig uit te willen dragen. Het belangrijkste voor mij is dat ik hoop dat God alles in zijn
Hand houdt en als de tijd rijp is de weg leidt, zodat het voor Aouk, voor mij, Christophe en de
kinderen zo goed mogelijk verloopt. Hoe vlotter de bevalling loopt des te beter kunnen we tijd
met Anouk doorbrengen, denk ik. Maar ik maak me zorgen om hele praktische dingen als hoe zullen
we met de open wond omgaan? Zal Anouk kunnen drinken en mag ze drinken?
" Erken alleen mij als heilig; alleen voor mij, de almachtige Heer, zijn vrees en angst op hun plaats. Ik zal een toevluchtsoord zijn, maar ook de steen waaraan men zich stoot."
Jesaja 8.13-14.
Na het lezen van deze passage weet ik dat ik niet bang hoef te zijn voor mijn vragen want ik mag en kan me ten alle tijde bij God in veiligheid brengen. Ik luister naar een bandje met bijbelse teksten en omgeef me met lofliederen-muziek. De woorden maken me steeds weer attent op God's wezen en Zijn belofte. Ze helpen me om Anouk met God's ogen te kunnen zien, dat wil zeggen: met mijn hart. De laatste dagen voor de uitgerekende datum zijn behoorlijk zwaar, de tijd kruipt voorbij en ik heb moeite om nog ergens anders dan aan de naderende geboorte te denken. Dat neemt me zo in beslag dat ik het liefste helemaal alleen op een eiland had gezeten. Mensen om me heen beginnen me op de zenuwen te werken. Ze zijn lief en aardig en ze vragen naar mijn toestand en willen belangstelling tonen. Maar ik wil het liefste alleen zijn. Mijn gevoelens slingeren me heen en weer van immense vreugde tot immens verdriet. Lichamelijk gaat het goed, ik heb geen last van het trekkende en drukkende gevoel als anders vlak voor de bevalling. Ik voel vrede. Maar geestelijk woedt een grote onrust in me. Ik maak me zorgen ik ben bang, bang voor wat komen gaat. Een normale bevalling is al geen kleinigheid en hier komt nog de verschrikkelijke onzekerheid van wat daarna gebeurt erbij. Dan begrijp ik hoe Jezus zich gevoeld moet hebben in Gethsemane, moedeloos en bang. En toch is God er. Hij zal niet altijd al het leed kunnen wegnemen, maar Hij helpt in het dragen ervan.
"Maak u geen zorgen, maar laat aan God in al uw bidden en smeken dankbaar weten wat uw wensen zijn. En God zal met zijn vrede die alle begrip te boven gaat, waken over uw hart en uw gedachten, in Christus Jezus."
Filippenzen 4.6-7.
De dag voor de uitgerekende datum bel ik met dokter Vial en ik vraag om de geboorte in te leiden. Tot het laatste moment heb ik gehoopt dat de bevalling spontaan zou beginnen, maar nu kan ik niet langer meer wachten. Het is te moeilijk, te zwaar. Als we de volgende morgen, de 18de juli, in onze ziekenhuiskamer komen, verwelkomt een bijbelse kalender ons met de volgende tekst:
"Ik weet wel dat het volgende beweerd wordt: " Het zal je goed gaan als je ontzag hebt voor God"
Prediker 8.12.
Wat een belofte. Mijn angsten verdwijnen en er komt een gevoel van diepe vrede voor
in de plaats en dit gevoel laat ons voorlopig niet meer in de steek. God verhoort al
onze gebeden. Anouk komt om 17.21 uur na een vlotte, volledig normale en probleemloze
bevalling ter wereld. De vroedvrouw doet haar snel een mutsje over het hoofd en dan
mag ik haar eindelijk in mijn armen sluiten.
Ze leeft !
Zal ze gaan ademen? De wereld om me heen staat stil, het enige wat nu telt is mijn
dochter. Elke seconde met haar is van onschatbare waarde en we zijn zo dankbaar.
Ook al weet ik dat Anouk snel zal sterven, ik ben zo blij. Blijdschap vervult onze
kamer en ons. Vreugde en vrede.
Voorzichtig begint ze te ademen, eerst met grote tussenpozen en dan regelmatiger.
Nu bekijk ik haar beter. Ze is zo klein, vooral haar hoofdje is zo klein. Het
mutsje wat ik al klein gebreid had is haar nog te groot. Ik wil nu nog niet onder
het mutsje kijken. Ik wil haar helemaal bekijken, alles in me opnemen. Ik zie mijn
dochter, een baby met een ernstige afwijking, maar vooral zie ik mijn dochter. Ze
lijkt precies op mijn andere drie kinderen na de geboorte. We konden ons makkelijk
tussen onze kinderen vergissen zo leken ze op elkaar en Anouk maakt daarop geen
uitzondering. En dan komen Anais, Max en Tabea binnen om hun zusje te ontmoeten.
Een beetje verlegen door de kraamkamer met al die apparaten, onzeker omdat hun
mama in dat grote witte bed ligt en niet op kan staan. Nieuwsgierig kijken ze naar
Anouk en ze stellen verschillende vragen. Niemand wil Anouk vasthouden. Met haar
paarse huidje ziet ze er een beetje vreemd uit. We maken een heleboel foto's zodat
de kinderen zich later alles beter kunnen herinneren.
"Jullie dochter heeft veel geluk, om in zo'n gezin welkom te worden geheten",
zegt een van de vroedvrouwen tegen mij. Ze bedankt ons dat ze bij deze geboorte
aanwezig mocht zijn. Ook de kinderarts zegt dat hij onder de indruk is van hoe
we met Anouk en de situatie omgaan. Zonder dat we God noemen voelt iedereen
Zijn aanwezigheid. Hij heeft alles zo perfect geleid.
Nadat onze ouders eventjes zijn geweest, ben ik met Anouk alleen. Ze is doof
en ook al opent ze haar grote blauwe ogen, ze is blind. Na de geboorte heeft
ze zich niet meer bewogen en ze heeft ook geen zuigreflex. Dus ik probeer haar
niet eens te voeden. Toch reageert ze op liefde. We geven haar liefde en ze
reageert duidelijk zichtbaar. Is het niet zo dat liefde gegeven en ontvangen
wordt met het hart, daar heb je geen hersenen voor nodig...
Nu ben ik ook zover om onder het mutsje te kijken, er zit inmiddels wat bloed aan.
De wond is geen prettig gezicht, maar het hoort bij mijn dochter en het schokkeert
me niet. Het is zo vredig in die ziekenhuiskamer. Ik ben zo blij dat ik Anouk in
mijn armen heb, ik ben zo blij dat ze leeft. En toch gaat het ook door me heen dat
ik straks vrede moet hebben als ze sterft. Ze is niet levensvatbaar, daarover
bestaat geen twijfel. Om 2 uur begint ze opeens te huilen. Haar adem stokt. Ik
roep de kinderarts. Nadat hij haar luchtwegen uitgezogen heeft, trekt ze weer
een beetje bij. Maar ze ademt zwaarder als voorheen en ook steeds langzamer.
Kort voor 6.30 bidden Christophe en ik voor haar of ze zich wil overgeven aan haar
Hemelse Vader. Dan haalt ze nog 1 keer adem en sterft. Ze is vredig ingeslapen.
Ik heb geen dokter nodig om te bevestigen dat ze niet meer leeft. In mijn armen
ligt een leeg omhulsel. Ik huil en huil... maar niet eens zozeer uit verdriet.
Ja natuurlijk ,ik ben verdrietig, maar ik ervaar ook vreugde omdat ik zeker weet
dat Anouk's ziel nu bij God is. Ook Christophe huilt en dat doet me goed.
Voordat we Anouk gaan wassen en aankleden, maken we nog hand- en voetafdrukjes.
Het is voor mij erg belangrijk om zoveel mogelijk herinneringen aan haar te
hebben. Ik kan later nog altijd beslissen om dingen weg te doen, maar dit is
mijn enige mogelijk om herinneringen te maken. Dan is er niets meer dat ons
nog langer in het ziekenhuis zou moeten houden, onze oudsten hebben ons thuis
nodig en er niets meer wat we hier voor Anouk kunnen doen.
Huilend verlaat ik het ziekenhuis, ik huil in de auto en als Tabea thuis
vraagt waar Anouk is barst ik weer in tranen uit. De rest van de dag breng
ik met een doos tissues door in bed. Maar ondanks alles kan ik niet anders
dan God dankbaar zijn. Er is geen bitterheid, geen klagen. Ik heb geen enkele
spijt van alles wat ik heb meegemaakt en hoe ik het gedaan heb. Ik ben blij
ondanks mijn verdriet, want "De dood is verslonden, de zege is behaald. Dood,
waar is je overwinning? Dood, waar is je wapentuig? Maar gedankt zij God die
ons de overwinning geeft door onze Heer Jezus Christus!"
Nu begrijp ik de zin die een vrouw mij schreef tijdens mijn zwangerschap:
"Niet de geleefde liefde zal moeilijkheden geven maar dat wat men van de
liefde afnam." Wij hebben Anouk al onze liefde gegeven, nu kunnen we haar laten gaan.
Monika Jaquier
e-mail en duits, frans en engels
Laatste update 28.02.2019